Mooi authentiek Nederlands woord, gemaal.
Met veel plezier bezocht ik vorig jaar het Woudagemaal. Geplaatst op de werelderfgoedlijst van het Unesco, maar op sommige dagen nog in bedrijf. Een vroeg industrieel gebouw, met in de grote machinehal een kathedraalachtige sfeer. Daar wachten de grote glimmende zwarte stoommachines en pompen op voldoende hoog water in de boezem, om dan ingezet te worden en te gaan snorren als een kat op een vensterbank.
In Noorwegen werd ik dit jaar getroffen door de treffende gelijkenis van de oude electriciteitscentrale Vemork in Rjukan. De gebouwen zijn bijna identiek aan elkaar, en ook hier schijnt het licht in de machinehal naar binnen als in een kathedraal. En ook hier glimmende zwarte pompen en machines.
Sterk verwante gebouwen, maar dan wel als elkaars inverse.
In Noorwegen wordt er water ingevoerd, om daarmee energie op te wekken en af te voeren.
In Nederland wordt er energie ingevoerd, om daarmee het water op te pompen en af te voeren.
Een specifiek type gemaal is de vijzelgemaal of vijzelpomp.
Mooi woord ook, vijzel. Opvijzelen, dommekracht en Archimedes zijn dan niet meer ver weg.
Anders dan bij de Overtoom, is de Vijzelstraat niet genoemd naar een waterbouwkundige functionaliteit.