Tijdens de bijeenkomst van ons internationale netwerk UHY in mei 2012 waren de leden van de Europese kantoren nog volop in mineur van de kredietcrisis, toen onze voorzitter John Wolfgang vanuit zijn Amerikaans perspectief ons enthousiast opriep om op zoek te gaan naar opportunities. Ik dacht (heel internationaal) WTF zeg jij nou? Wij zijn de malheur van jullie Amerikaanse rommelhypotheken nog aan het verwerken, en jij gaat vrolijk over tot de orde van de dag?
Deze herinnering kwam onlangs bij me boven in het licht van de coronacrisis: In Europa hebben we de grootste moeite om het hoofd te bieden aan het bestrijden van het coronavirus en in China, waar het virus vandaan komt, en in China hebben ze de boel weer aardig onder controle.
Vanuit ons goede oude Europa is het gemakkelijk om met gemengde gevoelens naar de wereld om ons heen te kijken. We vinden de Verenigde Staten maar een raar land met zijn doorgeschoten kapitalisme, tegelijk zouden we best wel wat van de dynamiek van het Amerikaanse bedrijfsleven kunnen gebruiken. En China is even vreemd met zijn totalitaire regime, tegelijk zijn we onder de indruk van de snelheid waarmee een groot land zich ontwikkelt.
En Europa zelf? Europeanen zijn blij met al hun verworvenheden; de culturele rijkdom, de sterk ontwikkelde democratie met grondrechten die beschermd worden, en de hoge levensstandaard. Tegelijk wordt er regelmatig voor gewaarschuwd dat in ons Avondland de Europese cultuur naar haar einde loopt.
Dat er meerdere politiek-economische systemen in de wereld zijn, is een belangrijk thema in het boek Foretelling the End of Capitalism van Francesco Boldizzoni. Hij beschrijft de lange traditie waarin steeds opnieuw weer het einde van het kapitalisme voorspeld wordt. Dat begint al bij de morele kritiek van John Stuart Mill als grondlegger van het liberalisme, en wordt meer theoretisch onderbouwd door Karl Marx. Ook beschrijft Boldizzoni stromingen die al vroeg wezen op de ecologische bedreigingen vanuit het kapitalisme, en anderen die kritisch waren op de jachtige, consumptiegerichte, hedonistische en oppervlakkige interesses van consumenten.
Persoonlijk werd ik aangesproken door de in het boek beschreven ideeën van Jurgen Habermas die, binnen een vierdeling in het kapitalistische systeem, in het economisch systeem een nader onderscheid maakt naar een publieke sector met overheidsbedrijven en twee private sectoren. Een groot deel van de private sector bestaat uit grote bedrijven met monopolistische trekjes die in de logica van hun operaties niet veel verschillen van overheidsbedrijven. In de accountancy noemen we dat ‘organisaties met een openbaar belang’. Daarnaast is er een restgroep met veel concurrentie en met een hoge mate van ‘labor intensity’. In deze restgroep, die het niet gemakkelijk heeft, kan ik vrij gemakkelijk het MKB ontdekken waar ik zelf veel sympathie voor koester en waar ik graag een bijdrage aan lever. In het MKB staat de ondernemer dichter bij de mensen aan wie hij/zij werkgelegenheid biedt.
Het sterke van Boldizzoni is dat hij beschrijft hoe het kapitalisme enerzijds een universele economische orde is die gericht is op het maken van winst door te voorzien in daadwerkelijke behoeften van mensen, en anderzijds een culturele orde die bestaat uit hiërarchie en individualisme. Het is juist binnen de variëteit van die culturele ordes dat het kapitalistische systeem zich binnen de Amerikaanse, Chinese, Russische en Europese samenlevingen op verschillende wijze kan blijven ontwikkelen.
Boldizzoni kent zijn klassiekers, maar is zelf ook kritisch op de uitwassen van de vrije markt (‘Go and tell a forty-year-old mother who goes through the “experience of redundancy” that there is an energetic side of risk!’).
Aan het eind van het boek bekent Boldizzoni kleur: De voorwaarden die nodig zijn om een sociaal democratisch systeem goed te laten functioneren vindt hij vooral terug in de eurozone. Hij doet daarbij een ‘call to action’ opdat het Avondland zich opnieuw kan vernieuwen.