‘De rijkdom concentreert zich bovendien steeds meer bij de mensen met bezit. Inmiddels is 60 procent van het vermogen in Nederland in handen van 10 procent van de bevolking.’ (NRC 23-08-2014)
De bevindingen uit het onderzoek van de Franse econoom Thomas Piketty krijgen veel aandacht. Wat me hierbij opvalt is dat de feitelijke situatie gepresenteerd wordt als een afwijking die vooral intuïtief onderbouwd is. ‘Zo veel vermogen bij zo’n kleine groep? Dat zou niet moeten kunnen.”
Maar wat dan wel? Persoonlijk zou ik me veel meer zorgen maken als Piketty zou rapporteren dat inmiddels de helft van het vermogen in Nederland in handen is van de rijkste 50% van de bevolking. Als iedereen evenveel bezit zou hebben, als individuele inspanningen er blijkbaar niet meer toe doen, dat lijkt me pas onwenselijk. Ongelijkheid lijkt me dan ook eerder de norm dan de afwijking.
De CBS-publicatie ‘Welvaart in Nederland 2014’ geeft een inzicht in de verhoudingen en het verhaal er achter van onze welkvaart. Het is een vlot geschreven en visueel goed verzorgd boekwerk. Zo wordt de vermogensverdeling weergegeven als de Parade van Pen.
In een fictieve stoet van precies één uur trekken de Nederlandse huishoudens voorbij, gesorteerd op de omvang van hun vermogen (van klein naar groot). Het CBS beschrijft de achtergrond van de huishoudens als volgt:
- De eerste zes minuten komen er huishoudens voorbij met een negatief vermogen. Het gaat hier vooral om werknemershuishoudens met een eigen woning waarvan de hypotheek hoger is dan de waarde van de woning. Tevens omvat deze groep betrekkelijk veel zelfstandigen met een negatief vermogen.
- De volgende 10 minuten zien we huishoudens met een vermogen van minder dan 2 duizend euro. Dit zijn relatief vaak huishoudens met een uitkering. Ook zitten er veel alleenstaanden en eenoudergezinnen bij.
- Na een half uur, precies op de helft van de stoet, komt een huishouden voorbij met een vermogen van 27 duizend euro.
- Het huishouden met het gemiddelde vermogen van 157,5 duizend euro passeert pas in de 44e minuut.
- In het volgende kwartier groeien de stoetgangers tot vijf keer het gemiddelde vermogen. Twee derde van de hoofdkostwinners in deze groep is ouder dan 55 jaar. Ruim 90 procent heeft een eigen woning. In een toenemend aantal gevallen is deze zonder hypotheekschuld of is er sprake van een fikse overwaarde.
- In de voorlaatste minuut passeren de huishoudens met een gemiddeld vermogen van bijna één miljoen.
- De laatste minuut is weggelegd voor de echte rijken. Zij hebben een gemiddeld vermogen van meer dan 2,5 miljoen euro. In deze groep zijn ruim vier op de tien zelfstandige, terwijl een op de drie gepensioneerd is.
Als MKB-accountant herken ik de situatie van de ondernemers die hierbij genoemd worden, en hun extremen. Uiterst links de ondernemers die het in verschillende bedrijfssectoren moeite hebben om het hoofd boven water te houden. En uiterst rechts de succesvolle ondernemers die het overgrote deel van hun vermogen in de zaak laten zitten, als buffer om de continuïteit te waarborgen. Veel van de genoemde werknemershuishoudens hebben daar belang bij.
Intuïtief roepen de bevindingen van Piketty sympathie op. Als je wat verder kijkt is het echter nog maar de vraag of het anders moet, en of het anders kan.