Een kleine drie jaar geleden maakte ik kennis met een metaalverwerkend bedrijf in Juinen wat zich richtte op de productie van straatmeubilair*). Bij de analyse van de lage winstgevendheid van het bedrijf viel op dat de onderneming enerzijds een lage bezettingsgraad had, maar anderzijds wel veel uitzendkrachten inhuurde. Dat was vreemd: De beschikbare productiecapaciteit werd maar gedeeltelijk benut, en toch waren er extra ‘handjes’ nodig. Bij nader onderzoek binnen de onderneming kwam het concept van de ‘oneindige capaciteit’ nadrukkelijk in beeld. De directeur van de onderneming droeg de leiders van de afdelingen verkoop, werkvoorbereiding en productie indringend op om vooral dit concept van oneindige capaciteit toe te passen.
Vanuit commercieel perspectief is het intuïtief aantrekkelijk om, bij de inspanningen om orders te verwerven, voor het gemak te veronderstellen dat je een oneindige capaciteit hebt. Je wilt de order immers binnenhalen, in plaats van dat die naar de concurrent gaat. Vervolgens moet binnen de onderneming geregeld worden dat de order tijdig uitgeleverd wordt.
Juist daar blijkt het mis te gaan. Er wordt in de praktijk onvoldoende rekening gehouden met de bottlenecks die in elk proces voorkomen. Het gevolg is dat sommige bewerkingen (de bottlenecks) in het productieproces overuren draaien, terwijl voorafgaande bewerkingen tussenvoorraden opbouwen, en opvolgende bewerkingen kampen met leegloop. Daardoor zijn de werkelijke doorlooptijden van productieorders veel langer dan de theoretische productietijden die er voor staan. Dat levert binnen een en hetzelfde bedrijf een onwerkelijke combinatie op van enerzijds overbelaste en anderzijds duimendraaiende medewerkers. Dat leidt tot spanningen, hoge tussenvoorraden, en een lage winstgevendheid. En dat was bij het bedrijf in Juinen ook het geval.
Ruim dertig jaar geleden werd het probleem van bottlenecks in bedrijfsprocessen opgepakt door Eli Goldratt, die zijn ideeën uitwerkte in de Theory of Constraints, en er de status van industrie goeroe mee behaalde. Goldratt maakte duidelijk dat je continue moet onderzoeken welke bottlenecks er zijn die een optimale benutting van de capaciteit verhinderen, en dat je actie moet ondernemen om die bottlenecks weg te nemen. Ondertussen ga je per periode de orders vooruit inplannen, en je gaat dynamisch om met kostprijscalculaties voor nieuwe orders als de planning voor die periode al behoorlijk gevuld is. Je kunt dan immers ‘marginaal’ gaan calculeren: Boven een bepaalde als normaal veronderstelde bezetting worden de vaste kosten al gedekt, en is de winstbijdrage van nieuwe orders relatief hoog. Je kunt dan ‘spelen’ met de prijzen voor de offertes die je afgeeft: Kostprijzen zijn immers geen statisch gegeven.
Er zijn veel bedrijven die hun best doen. Er zijn jammer genoeg relatief weinig bedrijven die heel goed draaien. Er is nog veel te winnen!
*) Dit is een gefingeerde casus die is geïnspireerd door praktijkervaringen