• Skip to content
  • Spring naar de eerste sidebar

Paul's observaties

Waardering voor ondernemerschap

Omzien

Fantoomgroei: ⚫️⚪️⚪️⚪️⚪️

2 september 2020 door Paul Mencke Reageer

Ook deze zomer kreeg ik weer aanbevelingen voor leesvoer. Een daarvan was het inmiddels veelgeprezen boek Fantoomgroei van Sander Heijne en Hendrik Noten.

Wat vond ik er van? De schrijvers zijn geïnspireerd door de constatering dat er mensen zijn die het minder goed hebben dan zij, en dat dat niet eerlijk is. En ze zijn kritisch op de eenzijdige focus op economische groei als die niet (meer) gelijkmatig verdeeld wordt. Een sympathieke gedachte.

Ze hebben onderzocht hoe dit heeft kunnen gebeuren, waarbij ze een sterke en hinderlijke hindsight bias helaas niet hebben kunnen onderdrukken.

Bijvoorbeeld als Hendrik Noten aan zijn vader vraagt of die als toenmalig vakbondsbestuurder aandacht heeft besteed aan de effecten van tweede en derde orde bij de totstandkoming van het akkoord van Wassenaar. Als zijn vader antwoordt dat hij daar nooit over nagedacht heeft, dat niemand dat kon overzien, valt Hendrik van teleurstelling helemaal stil. Nou, ik ben benieuwd of Hendrik op dit moment een inschatting kan maken van de tweede en derde orde effecten van de overheidsmaatregelen tegen het coronavirus.

Waar de blik naar de vorige generatie toe kritisch is, voelen de schrijvers zich naar de volgende generatie  toe verplicht om het beter te doen. Ze profileren zich als curling ouders die hun kinderen met zo weinig mogelijk problemen willen opzadelen.

Een hindsight bias passen Heijne en Noten ook op vileine wijze toe als ze de lezer kennis laten maken met Frans Rutten. Vóórdat ze beschrijven hoe Rutten als econoom van het ministerie van Economische Zaken een sterke bijdrage heeft geleverd aan de gezondmaking van de Nederlandse economie in de jaren 70/80, wordt hij eerst fijntjes afgeschilderd als iemand die na zijn pensionering godsdienstwaanzinnige leek te worden. Het effect is dat, voordat de onmiskenbare verdiensten van Rutten beschreven worden, er al een karikatuur van de man gemaakt is. Geen fijne stijlfiguur. Als je op deze manier de lezer wil winnen voor je gedachtengoed, dan slaat bij mij de nieuwsgierigheid om in afkeer.

Het onderzoek van Heijne en Noten levert twee voorstellen voor remedies op: Een op macro niveau en een op micro niveau.

Op macro niveau wordt een herdefinitie van het BNP als economische maatstaf voorgesteld, door de financiële sector daarbij voortaan buiten beschouwing te laten. De financiële sector levert immers geen echte waarde op? Nou, dat is nog maar de vraag: Nadat in 1492 de Joden als gevolg van het verdrijvingsedict gedwongen waren Spanje te verlaten, was een effect van de tweede (of misschien wel derde) orde dat met de Joden ook de financiële infrastructuur grotendeels uit Spanje verdween. De economische bedrijvigheid ondervond daarvan veel schade. Natuurlijk is dit slechts een anekdotisch argument, wat echter goed aansluit bij de gelijksoortige onderbouwing door Heijne en Noten.

Op micro niveau worden de zegeningen van coöperatieve samenwerkingsverbanden beschreven. Daarmee sluiten ze aan bij een bredere stroming, zoals bijvoorbeeld ook beschreven in het boek Ruw ontwaken uit een neoliberale droom van filosoof Gabriël van den Brink.

De suggestie op macro niveau kan niet echt serieus genomen worden, daarvoor is de gangbare definitie van het BNP in internationaal verband al te zeer ingeburgerd. De suggestie op micro niveau is niet origineel maar wel nuttig.

Ondertussen mis ik in het boek een visie op de sterke toename van de wereldbevolking als serieuze achterliggende oorzaak van veel in het boek beschreven problemen, waaronder de focus op economische groei, en anderzijds op de natuurlijke (en positieve) ontwikkeling van economische stagnatie in ontwikkelde landen door vergrijzing, zoals dat al lang het geval is in Japan.

Categorie: Omzien

ASML & The Art of Riding the Semicon Waves

15 juni 2017 door Paul Mencke Reageer

De jonge jaren van een kat met negen levens

ASML is wel zo’n beetje het meest aansprekende bedrijf van Nederland, toch is er over de geschiedenis van ASML niet zo heel veel terug te vinden. Op de website van het bedrijf wordt er een A4-tje aan besteed, in de FD-publicatie Inside ASML is er in het eerste hoofdstuk vijftien kantjes aan besteed, en dat is het wel zo’n beetje.

Wie meer wil weten over de turbulente jeugd van het bedrijf kan nu z’n hart ophalen aan het vorige week gepresenteerde boek De Geldmachine  van René Raaijmakers.

Raaijmakers schreef een onderhoudend boek waarin veel personen de revue passeren, met smeuïge anekdotes. De introductie maakt al meteen een knipoog naar de welbekende opening van elk Asterix album, de titel van het tweede hoofdstuk verwijst naar deel een van Tolkien’s trilogie. De schrijver richt zich duidelijk op een groot publiek.

De auteur gaat vooral op zoek naar de mensen die bepalend waren voor het succes van ASML, zeg maar van het type Steve Jobs. Hij vindt er maar liefst drie, en hij beschrijft ze in de zelfgekozen zwart-wit tonen van enerzijds visionair en doordouwer, en anderzijds de hork die geen oog heeft voor zijn mensen. Mensen dus ‘con coglioni quadrati’. Er komen ook meer empathische leiders voor, maar die zijn eerder dienend dan dat ze voor de grote doorbraken zorgen. Waarbij ook zij zo hun zwakheden blijken te hebben.

Raaijmakers beperkt zich niet tot de drie hoofdpersonen met vierkante ballen. Hij besteedt ook aandacht aan veel andere mensen die een rol gespeeld hebben. Het feit dat de echtgenote van de Veldhovense vastgoedondernemer Chris van Kasteren ook genoemd wordt, suggereert daarbij een hoge mate van volledigheid. Tegelijk beschrijft hij de relevante ontwikkelingen in vier afzonderlijke bedrijven: Naast ASML zelf vertelt hij over Philips dat dreigt te bezwijken onder haar eigen bureaucratie, over de successen en tegenslagen van ASMI dat geleid wordt door de flamboyante ondernemer Arthur del Prado, en over het Duitse Zeiss dat moeite heeft om zich te ontworstelen aan de verstikkende krachten van haar traditie. En dat alles wordt beschreven tegen de achtergrond van de economische en technologische golven van de chipsindustrie. De schrijver neemt veel hooi op zijn vork, maar hij slaagt erin om de lezer van het begin tot het eind te boeien.

Het boek is ook in bedrijfskundig opzicht interessant. De mores en de cycli van de veeleisende halfgeleidermarkt worden beschreven, en ook de strategische allianties met ASMI en Zeis krijgen ruime aandacht. Er wordt duidelijk gemaakt dat een organisatie die gebaseerd is op traditioneel vakmanschap, al gauw beperkt is in haar groei. Daarvoor heb je sterk doorgevoerde productieautomatisering en robotisering nodig.

De beschrijving van de moeizame relatie met Philips maakt duidelijk dat een startup, als spin-off van een groot bedrijf, nadrukkelijk de ruimte moet krijgen om zich los te maken van de gevestigde orde binnen het moederbedrijf. Ook wordt duidelijk gemaakt dat een start-up meer succes heeft met het luisteren naar klanten, dan met het zich afhankelijk maken van subsidies.

Ook vanuit financieel perspectief is het boek de moeite waard. De ontwikkelingen worden niet alleen in micrometers beschreven maar ook in guldens. En ASML had met Gerard Verdonschot een ideale CFO die niet geïnteresseerd was in wat iets kost, maar wat het opbrengt. Hij is creatief in het vinden van financiering, hij weerhoudt de accountant van vroegtijdige afboeking van voorraden en onderhanden werk, hij maakt tijdig afspraken met de belastingdienst over de fiscale behandeling van de werknemersaandelen.

Het boek bevestigt dat Nederland geen Silicon Valley is en het ook niet snel zal worden. Bij de beursgang van ASML geloven onze pensioenfondsen niet in het verhaal van een Nederlands technologiebedrijf dat de wereld gaat veroveren. Het durfkapitaal moest van het buitenland komen, wat daarvoor royaal beloond is.

In de inleiding stelt Raaijmakers zich de vraag of je een bedrijf al in het prille begin kunt bedenken, of je in een vroegtijdig stadium al weet hoe het zich zal ontwikkelen. Het verhaal wordt opgepakt in 1951 als de kiem van ASML nog diep in de moederschoot van Philips verborgen ligt, en eindigt begin 1996 als het bedrijf stevig op eigen benen staat. In de tussentijd heeft het bedrijf te kampen met voorspelbare problemen maar ook met onverwachte tegenvallers. Raaijmakers laat zien dat het bedrijf veel mogelijkheden had om vroegtijdig te sneuvelen. Maar met doorzettingsvermogen, visie en op cruciale momenten ook een flinke dosis geluk, slaagt ASML er als een kat met negen levens in om de omstandigheden steeds weer naar haar hand te zetten. En zich te ontwikkelen tot het prachtige bedrijf waar heel Nederland bijzonder trots op kan zijn.

 

 

Categorie: Omzien, Uncategorized Tags: ASML, bureaucratie, founder's mentality, geldmachine, innovatie, strategisch denken

Het oude Rome: meeslepend en actueel

11 augustus 2016 door Paul Mencke Reageer

Vorige maand heb ik Dictator, het laatste deel van de Cicero-trilogie van Robert Harris uitgelezen. Een spannend boek waarin de laatste vijftien levensjaren van Marcus Tullius Cicero beschreven worden, die samenvallen met de dramatische laatste jaren van de Romeinse republiek. Aan het eind van deze drie delen neem je met weemoed afscheid van de jurist, politicus, redenaar, draai- en roddelkont Cicero, en tegelijk vraag je je ook af hoe het Rome zal vergaan zonder hem.

Dictator van Robert Harris

Een logisch vervolg is er gelukkig in de vorm van het in 1972 al verschenen boek Augustus van John Williams over Gaius Octavius, de achterneef en adoptiezoon van Julius Caesar, die zich uiteindelijk ontwikkelt tot keizer Augustus. Een bijzondere man die, net als zijn oom, er in geslaagd is om een kalendermaand naar zich te laten vernoemen!

Augustus van John Williams

Waar Dictator eindigt met de dood van Cicero, pakt Augustus de draad op. Hoewel de boeken allebei grotendeels uit fictie bestaan, is er een interessant koppelpunt waar de twee boeken in elkaar grijpen. Dat ligt in een historisch woordgrapje van Cicero als politicus. In het politieke spel waarin hij zo bedreven is wil Cicero de nog jonge Octavius aan zijn kant houden door hem uitgebreid te eren, wetende dat hij zich later wellicht weer van hem zal ontdoen. Het is mede aan dit terloopse woordgrapje te danken dat Octavius, onder druk van de twee andere leden van zijn triumviraat, uiteindelijk met tegenzin akkoord gaat met het doodvonnis van zijn vroegere mentor Cicero.

In Dictator citeert Harris Cicero’s anekdotische woordgrapje met de woorden ‘He can be praised, raised and erased’ (in de Nederlandse versie vertaald als ‘we laten hem rijzen, we zullen hem prijzen en dan de deur wijzen’) .

In Augustus citeert Williams Cicero met de woorden ‘We shall do the boy honor, we shall do him praise, and we shall do him in’ (in de Nederlandse versie vertaald als ‘we zullen de jongen eren, we zullen hem prijzen, en we zullen hem afmaken.’)

De historische woorden van Cicero in het Latijn waren ‘Laudandum adulescentum, ornandum, tollendum’. Het bijzondere is dat het Latijnse woord ‘tollere’ meerdere betekenissen heeft:

  1. optillen, verheffen, in de hoogte heffen
  2. wegnemen, verwijderen, aan de kant zetten, vernietigen, verdelgen

Deze dubbele betekenis is typerend voor de politicus en taalvirtuoos Cicero die met zijn grote talenten tot ongekende hoogte is gegroeid, om er tenslotte zijn eigen einde mee in te luiden.

Harris heeft er voor gekozen om het verhaal van Cicero op meeslepende wijze te laten vertellen door zijn secretaris, slaaf en boezemvriend Tiro, die dat overtuigend doet met een persoonlijke mengeling van bewondering en milde kritiek.

Williams heeft het verhaal opgebouwd met afwisselende brieven en dagboekfragmenten van verschillende personages, ieder met zijn/haar eigen perspectief en eigen inkleuring. Dat is even wennen, maar het levert een aantrekkelijk veelzijdig, bijna journalistiek verslag op van de persoonlijke ontwikkeling van de jonge Octavius tot een indrukwekkende keizer Augustus.

Beide boeken laten zich lezen als een spannende reis in de tijd naar het Rome van tweeduizend jaar geleden, maar evengoed als een verkenning van universele thema’s als vriendschap, loyaliteit en verraad, liefde, de band tussen vader en dochter, verlies van datgene wat je dierbaar is en het verwerken daarvan, en de mechanismen van de macht. En daarmee zijn ze volstrekt actueel.

Kortom: Aanraders!

 

 

Categorie: Omzien, Uncategorized Tags: boek, macht, vriendschap

De tiende man

19 juni 2016 door Paul Mencke Reageer

De voormalige topman van Enron Andrew Fastow begint zijn lezing voor de business valuators van het NIRV geroutineerd met een opmerking die er goed ingaat: ‘“I’m always surprised when people ask me to speak about business ethics; it’s like getting Kim Kardashian to speak about chastity (kuisheid)”.

Fastow bij het NIRV

Fastow heeft zijn straf voor de boekhoudfraude bij Enron uitgezeten, en is een gelouterd en veel gevraagd spreker. Hij begint zijn lezing door de toehoorders te betrekken in drie cases. Wat eerst nog overduidelijk misleidende praktijken lijken te zijn, blijken bij nadere beoordeling toepassing te zijn van volstrekt gebruikelijke financieringsvormen (financial leasing) of van dwingende regels (in een Amerikaanse context).

Fastow maakt duidelijk dat het niet zozeer gaat om het toekennen van predicaten ‘goed’ of ‘fout’, maar om het besef dat je oog moet hebben voor risico’s (uit financiële constructies) waar ondernemingen mee overladen worden. Binnen een bepaalde bandbreedte (‘within boundaries’) zijn die acceptabel, maar als je dat buiten proporties doet (‘out of boundaries’) dan raakt een gezonde onderneming in de gevaren. Onwillekeurig trek ik een parallel met de golfsport: Je bal hoeft niet steeds midden op de fairway te liggen, je kunt bij dog legs best de binnenbocht opzoeken, en af en toe in de rough terecht komen, maar je wil niet out of bounds komen te liggen.

Boekhoudschandalen ontstaan vaak door agency problemen. Cash flows die pas over een lange periode ontvangen zullen worden, kunnen boekhoudkundig versneld als bate geboekt worden, wat gunstig is voor de ‘compensation schemes’ (bonussen).

De short sellers (bij ons wel aangeduid als vulture funds) komen ook ter sprake. Aan de hand van kritiek van Iceberg Research op de Noble Group toont Fastow aan dat dit soort partijen niet zozeer sprinkhanen zijn die gezonde bedrijven ten gronde brengen, maar kritische partijen zijn die jaarrekeningen uitpluizen en terecht vraagtekens zetten bij vreemde praktijken. Ik moet denken aan de recente discussie tussen Peter Paul de Vries van Value8 en analist Roel Gooskens, over de winst die door Value8 getoond wordt

Ik was persoonlijk nog best benieuwd in hoeverre boekhoudschandalen en agency problemen vooral voorkomen in de Angel-Saksische wereld waar een eenzijdige focus is op shareholders value, en minder voorkomt in een Rijnlandse context waarin oog is voor een bredere groep van stakeholders. Voordat ik de vraag stel, geeft Fastow het antwoord al door te verwijzen naar de recente affaire bij Volkswagen. Verder kennen we in Nederland onze eigen klassieke casussen zoals Ahold en Imtech.

tiende man

Wat dan wel? Fastow komt met acht overwegingen, waaronder de oproep om directies van ondernemingen standaard te voorzien van een ’tenth man’, iemand die consequent op een constructieve manier dwars ligt. Uit de zaal komt de logische vraag of je als CFO niet die rol van tiende man op je moet nemen. Tsja, zo had de spreker het nog niet bekeken.

Wat ik er aan overhoud is een beeld van twee parallelle werelden: Enerzijds de wereld van beursgenoteerde ondernemingen waarbij hoge rapportagedruk en agency problemen kunnen leiden tot uitwassen. En anderzijds de wereld van de private (familie-)bedrijven waarin er veel minder aanleiding en ruimte is voor dergelijke misstanden.

Een verhelderend seminar!

 

Categorie: MKB, Omzien, Uncategorized Tags: Enron

Marktdenken, meent, common, compascuum

1 februari 2011 door Paul Mencke 2 Reacties

Het denken over de markt en over marktwerking mag zich verheugen in een toenemende belangstelling.

Al was het maar om lering te trekken uit de harde lessen van de kredietcrisis.

Hoewel organisatieadviseur Martin Simon er niet helemaal gerust op is dat de mensheid leert van fouten, geeft hij ons wel een belangrijk inzicht.

En dat is het essentiële onderscheid tussen organisaties met een taakfunctie, en organisaties met een marktfunctie.

Simon leert ons dat een organisatie met een taakfunctie (waarbij die taak afkomstig is van een hiërarchisch hoger niveau), strategisch gezien onvoldoende mogelijkheid heeft om zich daadwerkelijk als een organisatie met een marktfunctie te gedragen.

In zijn jaarverslag 2008 van de Raad van State  gaat vice-president Herman Tjeenk Willink in op de beperkingen van de marktwerking.

Waarbij hij de link legt met het gedachtegoed van Martin Simon.

 

De filosoof Hans Achterhuis gooit het over een heel andere boeg.

Hij is niet alleen kritisch op marktwerking bij organisaties met een (overheids)taak, hij is kritisch op het hele idee van markteconomie.

Achterhuis heeft eerder onderzoek gedaan naar technische en sociale utopiën.

En volgens hem heeft ook het huidige marktdenken alle kenmerken van een utopie.

 De opkomst van de markteconomie was in zijn optiek allesbehalve een natuurlijk proces.

Hij stelt dat er vaak overheidsmaatregelen nodig waren, soms zelfs met geweld, om de vrije markt te creëren.

‘Vóór de zestiende eeuw was de gemeenheid in veel landen een belangrijk fenomeen.

In Engeland waren dat bijvoorbeeld de commons, in Nederland was het de meent.’

Een stuk grond waar ieder lid van een bepaalde gemeenschap vrij toegang toe had.

Mensen konden er hun vee weiden, turf of brandhout vandaan halen, en er vaak ook wat gewassen op verbouwen.

Ze hadden een erkend gebruiksrecht en mochten de meent alleen gebruiken om ermee in hun eigen levensonderhoud te voorzien, niet om er geld of winst mee te maken.

‘Eind vijftiende eeuw nam het kapitalisme in Engeland een aanvang doordat de commons door de grote feodale heren in beslag werden genomen.

De feodale heren omheinden de gemeenschappelijke gronden en maakten er exclusief privé-bezit van om hun schapen op te weiden.

Extreme ellende en hongersnood waren het gevolg.’

Uiteindelijk moesten de boeren die van hun gronden verdreven waren onder erbarmelijke omstandigheden en voor een hongerloon gaan werken in de nieuw opgerichte fabrieken.

‘Een langdurig proces van maatschappelijke disciplinering was nodig om deze zelfstandige boeren te veranderen in afhankelijke loonarbeiders.

 Volgens een Engelse parlementaire commissie uit 1795 hadden de gemene gronden het werkvolk in staat gesteld ‘om zonder veel inspanning in zijn levensonderhoud te voorzien’.

Daar moest een eind aan worden gemaakt; loonarbeid en armenwetten pasten beter in een kapitalistische markteconomie dan de gemeenheid.’

Zo’n gemeenschap of meent spreekt me aan.

De naam van het dorp Emmer Compascuum waar ik opgroeide verwijst al naar de gemeenschappelijke weide die het vroeger was.

En ook hier veranderde het oorspronkelijke landelijke karakter in een meer industriële oriëntatie.

Dat waren barre tijden, passend in de kritische visie van Achterhuis.

Sietse van der Hoek beschrijft in zijn boek “Door den vreemd’ling met eerbied te naderen”  hoe een eeuw geleden de schepping opnieuw begon in de veenkoloniën.

“Mannen, vrouwen en kinderen uit alle windstreken kwamen toegestroomd om in het veen een hard bestaan te vinden. Ze pionierden om te kunnen leven.”

 Een interessante visie komt van kunstschilder Gertjan Scholte-Albers.

 Hij vertelt dat hij pas na zijn jeugd interesse kreeg voor de kunst.

“Ik kom uit een vrijwel non-culturele familie en woonomgeving.

In de veenkoloniën van noordoost Drente, de dorpen waar ik opgroeide, hebben mensen weinig weet van schilders als Rembrandt of Leonardo da Vinci, laat staan van de vele kunststromingen die de schilderkunst rijk is.”

Toch heeft die achterstand Gertjan niet weerhouden (gestimuleerd?) om zijn talenten in de schilderkunst te herkennen en te ontwikkelen.

Misschien had de marktwerking zich nog niet ver genoeg ontwikkeld in het veenkoloniale gebied.

En was er sprake van een (tijdelijke) achterstand op regio’s die zich al eerder cultureel ontwikkeld hadden.

Uiteraard is het vervelend als marktwerking doorschiet.

Maar bij een gunstige ontwikkeling ontstaat ook een rijke bijvangst op cultureel gebied.

In een wereld waarin de visie en de ambitie zich beperkt tot de volgende meent, is er op cultureel gebied niet veel te verwachten.

 Paul Mencke, februari 2011

Categorie: Omzien, Uncategorized Tags: kredietcrisis, marktwerking, Martin Simon

400 years old canvas on VOC business found in Dutch archives

28 november 2010 door Paul Mencke 3 Reacties

 

 

Imagine: Only a few months after the worldwide presentation of the oldest share of the world , a new discovery is prepared to be made public early next year.

 

 

  

 

A peek into some files on a usb-stick (left unattended just long enough) of a Dutch history student reveals notes and drawings of an old document. Actually it appears to be a canvas, a bit damaged by time, nevertheless clearly describing the workings of the Dutch United East-Indian Company. The design is nothing like any similar from that time.

 

The words “Xander van het Ooschtenwoud voor de Heeren XVII AD 1 april 1611” at the bottom of the document are puzzling. Apparently it dates back to an early stage of the VOC. The words ‘voor de Heeren XVII’ refer to the Lords Seventeen that formed the governing body of the VOC. The name Ooschtenwoud (old Dutch) is related to the name Oostenwald which has traces to South Africa. The VOC used to maintain an important fortification and trade post there called Cape The Good Hope. Further investigation may provide information whether Ooschtenwoud acted as consiglieri to the Lords Seventeen.

 

Considering the apparent importance of this document, a spectacular presentation may be expected. Given the date mentioned, the Dutch Authorities likely will time the presentation when it will be actually 400 years old, immediately after the last day of March 2011.

 

Categorie: Omzien, Uncategorized Tags: Alex Osterwalder, bmgen, business model generation

De paradox van kwaliteit

10 oktober 2010 door Paul Mencke 3 Reacties

“Four hours later he still sat there with his feet on the window ledge and stared out into what had become a dark sky., The phone rang, and it was his wife calling to find out what had happened. He told her he would be home soon, but then forgot about this and everything else. It wasn’t until three o’clock  in the morning that he didn’t have a clue as to what Quality was. picked up his briefcase and headed home.”

Zen and the art of motorcycle maintenance van Robert Pirsig verscheen in april 1974, en in oktober 1979 las ik het na een tip van m’n broer. Ruim tien jaar later las ik het nog eens, gefascineerd door de verschillende verhaalslijnen.

“Quality . . . you know what it is, yet you don’t know what it is. But that’s self-contradictory. But some things are better than others, that is, they have more quality. But when you try to say what the quality is, apart from the things that have it, is all goes poof! There’s nothing to talk about. But if you can’t say what Quality is, how do you know what it is, or how do you know that it even exists? If no one knows what it is, then for all practical purposes it doesn’t exist at all. But for all practical purposes it really does exist. What else are the grades based on? Why else would people pay fortunes for some things and throw others in the trash pile? Obviously some things are better than others . . . but what’s the “betterness”? . . . So round and round you go, spinning mental wheels and nowhere finding anyplace to get traction. What the hell is Quality? What is it?”

Phaedrus, de hoofdpersoon van Pirsig komt uiteindelijk uit op een definitie van kwaliteit als een ondeelbaar en ondefinieerbaar geheel. Die blijkt identiek te zijn aan de Oosterse wijsheid in de Tao te Ching van Lao Tzu.

Niet iedereen volgde de moeilijke weg van Phaedrus. Wellicht vanwege die moeilijke definieerbaarheid is er voor kwaliteit een eigen taal ontwikkeld. Met uitgebreide procedures en beschrijvingen, checklists, parafen, en afkortingen als INK, ISO, SOX, WTA, Basel 1,2, en 3. Daarmee bleef kwaliteit niet voorbehouden aan een kleine elite, maar werd ze bereikbaar voor een grotere groep. En kreeg de hele maatschappij er mee te maken.

Onder het motto: Als kwaliteit zo moeilijk is, dan moet het maar in detail beschreven en genormeerd worden.

En als die aanpak onvoldoende effect heeft, dan moeten de procedures en beschrijvingen nog wat strakker aangehaald worden.

Ik moest daar aan denken toen ik de volgende foto’s gemaild kreeg. Die vertellen van gebeurtenissen op een (verder) rustige ochtend in de haven van Galway, Ierland.

Steeds zwaarder geschut, maar steeds blijft de kans op falen.

 En met het netwerk aan gedetailleerde regelgeving wat op ons neergedaald is, wordt het steeds moeilijker om vakmensen te vinden voor de klussen die gedaan moeten worden.

In 2004 verzuchtte Geert Mak in de Raiffeisenlezing dat er inmiddels meer bureaucratie is dan vaklieden.

 

Categorie: Omzien, Uncategorized Tags: bureaucratie, kwaliteit, procedures, Zen

De wereld is plat, de wereld is rond

1 september 2010 door Paul Mencke Reageer

Dit jaar is het precies 400 jaar geleden dat Galileo Galilei zijn ontdekking publiceerde dat de aarde niet plat is, maar rond. Nadat uiteindelijk iedereen deze zienswijze had overgenomen, verscheen in 2005 het boek ‘The World Is Flat’ van de Amerikaanse journalist Thomas Friedman. Volgens Friedman hebben de nieuwe communicatiemogelijkheden en het goedkoper worden van vervoer van reizigers en goederen de wereld ‘plat’ gemaakt. Hij gaat daarbij in op de kansen die deze platte aarde biedt in termen van een nieuwe economie.

De econoom Pankaj Ghemawat vindt het idee dat de wereld één economisch speelveld is, behoorlijk overdreven. Hij onderbouwt zijn kritische beschouwingen met feitelijk onderzoek naar internationale handel en investeringen. Ghemawat komt tot de bijzonder interessante conclusie dat de onderlinge handel tussen landen positief beïnvloed wordt door het effect van gemeenschappelijke elementen:

  • Taal: +42%
  • Regionale handelszone: +47%
  • Munt: +114%
  • Grens: +125%
  • Relatie kolonie-kolonisator: +188%

 

Zo wordt zichtbaar wat het positieve effect is van ons lidmaatschap van de EU (handelszone) en van de introductie van de euro (munt). En deze effecten maken direct duidelijk waarom Duitsland en België onze belangrijkste handelspartners zijn (gemeenschappelijke handelszone én munt én grens), en waarom Nederlanders gemakkelijker zaken doen in Vlaanderen dan in Wallonië (taal).

Iets verder weg dient zich de vraag aan of Engeland nog wél een eigen automobielindustrie zou hebben gehad, als de pond was ingeruild voor de euro. En van een land als Japan krijg je de indruk dat het gebrek aan gemeenschappelijke elementen met andere landen het land belemmert om de economie eindelijk weer eens te laten groeien.

Ook individuele bedrijven kunnen deze effecten goed betrekken in hun strategische oriëntatie op internationaal zakendoen. Hoe meer gemeenschappelijke elementen er zijn met de buitenlandse zakenpartner, hoe hoger de slagingskansen zijn.

Categorie: MKB, Omzien, Uncategorized Tags: aarde plat/rond, buitenlandse handel

“We are from Holland!”

31 juli 2010 door Paul Mencke Reageer

Ruim twintig jaar geleden, maar ik denk nog met veel plezier terug aan de rondreis met m’n moeder door Schotland.

Mooi land, gemoedelijke bread&breakfast, fijne mensen, tijd voor elkaar.

M’n moeder wilde ook wel eens haar Engelse les in praktijk brengen. In een eetzaaltje met één andere gast kijkt ze regelmatig zijn kant op, zoekt oogcontact. Hij eet en leest onverstoorbaar verder. Uiteindelijk duurt het haar lang genoeg en spreekt ze de man aan.

“We are on holiday! We come from Holland!”

De man is gelukkig oprecht belangstellend en er ontspint zich een geanimeerd gesprek. Over zijn handel in bruidsjurken waarmee hij het land doorreist, en dat ze in Eindhoven gemaakt worden.

Categorie: Omzien, Uncategorized Tags: Schotland, vroeger

Venster op het verleden

4 juli 2010 door Paul Mencke Reageer

Als ik het raam van m’n kantoor openzet, hoor ik de populieren ruisen in de zomerwind. Een fijn geluid, ik herken het van vroeger. Het is het geluid van de populieren langs de Isidorishoeve waar ik ben opgegroeid.

Bij dat geluid hoort het beeld van een boerderij met 20 hectare grond en 20 stuks rundvee. Van ouders die hard werkten, en met beperkte middelen toch veel konden bereiken. Mensen met een sterk ontwikkeld gevoel voor eigenwaarde. Die wisten dat wat ze oogsten, door hen zelf gezaaid en goed onderhouden was. Met vier zoons die maar weinig interesse hadden in het boerenleven. En die dan ook maar gestimuleerd werden om hun eigen talenten te benutten.

Een wereld die overzichtelijk was. Met veel ruimte om ons heen en met weidse luchten. Met rechte voren tussen veenkanalen die allemaal naar de horizon liepen. Als om te wijzen naar verborgen werelden die uitdaagden om onderzocht te worden. Wat we dan ook alle vier deden.

Ook zondagochtend ga ik wel eens in gedachten terug . Door radiomuziek van Ede Staal of van Daniel Lohues, die ook in Hilversum worden gewaardeerd.

Het is al lang geleden dat ik er ben vertrokken, maar ik kom er nog graag. Zowel fysiek als in gedachten.

Een mooi geluid, een fijne associatie.

Categorie: Omzien, Uncategorized Tags: Isidorushoeve, talenten, vroeger

Primaire Sidebar

Wie is Paul?

Brainport-accountant | business valuator | waardeert ondernemingen en ondernemerschap| gefascineerd door het bedrijfsleven, vooral in de (maak)industrie | dynamische business modellen | het verhaal achter de cijfers | leven in een complexe wereld |
Tweets van @PaulMencke

Recente observaties

  • De controlepraktijk binnen een accountantskantoor: Size Matters
  • De criticus
  • De AFM roept accountants op: Aan de slag! Daarbij kunnen snel vorderingen gemaakt worden
  • De eeuwige voorspelling van het einde van de vrije markt economie
  • Fantoomgroei: ⚫️⚪️⚪️⚪️⚪️
  • Franchise, een opmerkelijke samenwerking
  • De vrije markt is zo slecht nog niet. Ook niet voor sommige publieke taken.

Zoek op trefwoorden:

aarde plat/rond accountant AFM arbeidsproductiviteit blue ocean bmgen bureaucratie business model generation business valuation CEAC common sense constraints Dunbar founder's mentality Goldratt goodwill high mix / low volume innovatie kapitalisme kredietcrisis lean Literatuur marktwerking MKB ondernemer onderneming René ten Bos schuldenvrij Small Firm Premium strategisch denken subjectiviteit talenten toegevoegde waarde tuacc verdienmodel verwatering dilution startup ratchet Viking voorspellen vriendschap vroeger waarde Waardering welvaart winst en verlies Wta

© Copyright Paul Mencke